top of page

We doen niet meer aan de brandstapel, maar verketteren andersdenkenden nog steeds

  • Menno Oosterhoff
  • 6 aug 2024
  • 3 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 30 okt 2024

Een brandbrief is bedoeld om een brand te melden, maar die van elf psychiaters en drie andere artsen naar het OM heeft juist een grote fik veroorzaakt.[1]


Volgzaam als altijd houd ik me aan de oproep van mijn vereniging tot kalmte, want bijna alles is olie op het vuur. Dat kalm houden is mij met de paplepel ingegoten. Bij de minste of geringste onenigheid tussen mij en mijn broer riep mijn moeder, zonder zich maar een seconde te verdiepen in het conflict zelf (lees: het grote onrecht dat mij werd aangedaan): ‘Geen ruzie.’ Dus ik bijt nog liever mijn tong af dan dat ik mijn kalmte verlies 😉.


Maar Dolf Algra doet in zijn laatste blog een wanhopige poging helder te krijgen hoe deze uitslaande brand is ontstaan. De vraag naar hoe is de pathogenese, het ziekteproces. Ik wil daarover iets zeggen, maar niet over hoe, maar over waardoor het zo loopt. De etiologie.


De briefschrijvers hebben zorgen over de huidige praktijk van euthanasie bij psychische aandoeningen. Dat neem ik beslist serieus. Ze gaan alleen naar de verkeerde dokter, namelijk het OM. Maar de oorzaak is niet juridisch van aard en de therapie ook niet. Daarover was het OM direct helder, later bevestigd in hun persbericht. Johan Legemaate liet hierover ook geen misverstand bestaan en Miriam de Bontriddder maakt het af in de Volkskrant.


Waar ligt de oorzaak dan wel? In een verschil in visie over wat goed is en wat slecht, dus ethiek en geloof. Bij geloofskwesties lopen de gemoederen gemakkelijk op. Mijn moeder, die dus heel pragmatisch was, had als regel dat op de verjaardag van mijn vader zijn familie tot het avondeten over het geloof mocht praten. Daarna niet meer, want anders werd het ruzie en jullie weten ook al dat ze daar geen zin in had. Het wonderlijke van geloof is dat je er over het algemeen niet tevreden mee bent zelf zo te denken. Anderen moeten ook zo denken. Er wordt onvoorstelbaar veel geweld gepleegd in naam van het geloof. Weliswaar sturen we elkaar in Nederland niet meer naar de brandstapel, maar we verketteren andersdenkenden nog steeds.


Wat nu speelt is een geloofsstrijd. Het gaat ten diepste om de vraag wanneer je lijden uitzichtloos kunt noemen en wie dat moet, mag en kan beoordelen. Hoe je hierover denkt is sterk afhankelijk van je normen en waarden en dat is weer afhankelijk van de cultuur waarin je opgroeit en leeft.


Een belangrijk aspect van de psychiatrie is níét meegaan in de gevoelens van wanhoop, waardeloosheid en zinloosheid. Dat is goed en het is ook goed daar vasthoudend in te zijn. De moed erin te houden. Blijven zoeken naar lichtpuntjes. Niet van uitbehandeld te spreken, want geneeskunde is soms genezen, vaak verlichten en altijd troosten.


Maar… Jeder Konsequenz führt zum Teufel. In de eed staat: Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Té vasthoudend zijn wordt therapeutische hardnekkigheid, met té lang de moed erin houden laat je iemand in de steek wat betreft zijn wanhoop en met nooit meegaan in de gevoelens van wanhoop wordt therapeutisch zijn paternalistisch. Dan wordt de relatie ongelijkwaardig en ontstaat misbruik van macht. In de psychiatrie een levensgroot gevaar.


Verschillen in visie zullen blijven bestaan. Dat mag en dat kan ook binnen de huidige wet. Niemand is verplicht euthanasie te verlenen. Er is geloofsvrijheid. Voor mij is euthanasie verlenen de uiterste consequentie van serieus nemen van psychische aandoeningen, erkennen van mijn beperkingen en de patiënt beleven als gelijkwaardig. Dat is persoonlijk. Een ander kan tot een andere uitkomst komen. Daarover praten is prima, elkaar verketteren niet.


Voetnoten

  1. De brief is voor ingelogden in het dossier Euthanasie en psychiatrie te vinden.

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page