Hoe ver gaat je verantwoordelijkheid? Over een glasraper en een onopvallende man
- Menno Oosterhoff
- 20 sep 2024
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 30 okt 2024
Een man raapte alle stukjes glas die hij op straat zag op. Hij was bang dat een kind het misschien in zijn mond zou stoppen, per ongeluk zou doorslikken en dan levensgevaarlijke schade aan maag of darmen zou oplopen. Eerst raapte hij alleen het glas op waar hij langs kwam, maar op andere plaatsen kon natuurlijk ook glas liggen. Als hij dat niet opraapte zou hij indirect misschien schuldig zijn aan de dood van een kind. Dus werd het gebied waar hij glas moest oprapen steeds groter. Het werd een dagtaak.
Een andere man durfde op straat geen opvallende kleren te dragen. Hij was bang dat dat automobilisten zou afleiden, wat tot ongelukken zou kunnen leiden, wat dan zijn schuld was. Hij ging dus onopvallende kleren dragen, maar na een tijdje werd hij bang dat mensen afgeleid zouden kunnen worden omdat hij er opvallend onopvallend uitzag. Op een gegeven moment durfde hij helemaal niet meer over straat.
Bovenstaande zijn voorbeelden van responsibility OCD. De Obsessie is een overmatig verantwoordelijkheidsgevoel, dat je niet van je af kan zetten. De Compulsie (dwanghandeling) is in deze gevallen het glas oprapen en het zorgen dat je niet opvalt. De D van disorder slaat op de verstoring van het functioneren en welbevinden, in deze gevallen een dagtaak hebben aan glas oprapen of niet meer op straat durven.
Een vriendin, net als ik dwangpatiënt, logeerde bij me en kwam terug van het uitlaten van haar hond met de vraag of ik kon helpen een kikker die ze in een afvoerput had zien springen eruit te halen. Hij kon daar zelf nooit uitkomen en dat vond ze zielig. Ik ook, dus met schepnet naar de put. Met enige moeite de kikker gevangen. Maar bij het vrijlaten in de sloot bleken er twee kikkers in het netje te zitten. Ai, kikkers komen dus ook terecht in afvoerputten zonder dat iemand het ziet. Beiden dachten we onmiddellijk hetzelfde: we moeten eigenlijk alle afvoerputten in de straat, in het dorp, in de wereld controleren of er geen wanhopige kikkers in zitten. We hebben die impuls weten te weerstaan. Goed voor ons, maar slecht voor de kikkers.
Bij deze voorbeelden is het overmatige van het verantwoordelijkheidsgevoel wel duidelijk (hoewel ik over die kikkers twijfel), maar als het nu geen kikkers betreft, maar mensen? In hoeverre kun je die in de steek laten? Ik denk, dat veel hulpverleners dit zullen herkennen. Te laat thuiskomen omdat je toch nog even iets wilde doen voor die ene patiënt. Het drukker hebben dan goed voor je is. ‘Je moet wel goed voor jezelf zorgen’, krijg ik vaak te horen. ‘Sint Maarten gaf zijn hálve mantel aan de bedelaar,’ houdt Dineke, mijn vrouw, mij voor. Niet de héle. Ik probeer het ter harte te nemen.
Ik ken artsen met OCD, die door hun overmatige verantwoordelijkheidsgevoel moesten stoppen met hun werk. Gelukkig is dát mij bespaard gebleven. Maar ik kan juist weer bijna niet stoppen. Ooit had ik een man van zeventig onder behandeling, die door zijn OCD de hele dag door in touw was. ‘Ik heb áltijd tijd te kort’ zei hij. ‘Als je zeventig bent en je hebt nog altijd tijd te kort, dan is de tijd niet het probleem, maar dan wil je teveel’, zei ik tegen hem, ondertussen denkend: ‘Ik ben geen haar beter.’
Volgend jaar word ik zelf zeventig. Voor die tijd wil ik echt mijn werkzaamheden hebben afgebouwd. Dat ik me daar niet schuldig over hoef te voelen zal dat schuldgevoel niet voorkomen, maar dat moet ik dan maar aangaan.
Comments