top of page

Even dimmen nou

  • Menno Oosterhoff
  • 16 nov 2023
  • 3 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 30 okt 2024

Het verschijnen van het boek Laat me gaan, euthanasie bij psychische aandoeningen heeft veel publiciteit over dit thema losgemaakt. Ik ben daardoor terechtgekomen in het spanningsveld tussen enerzijds wanhopige mensen die smeken om ergens gehoor te vinden in hun euthanasieverzoek, en anderzijds de grote moeite die mijn beroepsgroep heeft hoe hiermee om te gaan.


Ik wist dat dat spanningsveld er was, maar er dagelijks direct mee geconfronteerd worden is toch anders. Het zou wijs zijn als ik die spanning zou verdragen en zowel voor de patiënten als voor de psychiaters begrip zou hebben. Voor de wanhoop én voor de moeite. Het is ook geen kleinigheid om het leven van iemand te beëindigen die lichamelijk gezien nog vele jaren te leven heeft. Ook psychiaters hebben de neiging te denken dat een psychische aandoening minder onveranderbaar is dan een lichamelijke. Ook ik durf een ernstige psychische aandoening niet te vergelijken met een onbehandelbare hersentumor. Want dat laatste is écht heel erg en niet te genezen. Terwijl we natuurlijk allemaal weten dat psychische aandoeningen even verwoestend en onbehandelbaar kunnen zijn als een onbehandelbare hersentumor. Maar het is minder goed zichtbaar te maken, het beloop is minder goed te voorspellen, de eerdere behandeling was niet optimaal, dus er is altijd nog wel iets te bedenken wat niet geprobeerd is. Ik begrijp de moeite dus heel goed. Ik heb er zelf jaren over gedaan om te komen waar ik nu sta.


Wat doe ik nu niet goed? Ik vrees dat ik dat begrip te weinig heb getoond en daardoor weerstand heb opgeroepen. Nou, dat vrees ik niet alleen. Dat weet ik wel zeker. Ik ga er altijd vanuit dat achter elk geluid wat je bereikt honderd mensen staan die er ook zo over denken, maar niet de moeite doen of het aandurven dat te melden. Dat geldt voor positieve reacties en ook voor negatieve. Als ik zo reken dan bereiken mij genoeg geluiden om te constateren dat ik naast waardering ook ergernis oproep en als beschuldigend en moraliserend word beleefd. De kunst is om met een warm hart het hoofd toch koel te houden. Die kunst beheers ik niet (voldoende). Mijn gedrevenheid wordt bovendien snel dwangmatig. Ik kan me voorstellen dat dat anderen benauwt. Dat spijt mij oprecht. De ggz is juist in beweging aan het komen op dit thema. Een te koortsachtige drift om ervoor te willen zorgen dat alle patiënten zo snel mogelijk worden geholpen draagt daar niet aan bij. Dat moet dus anders. Als ik dat opschrijf voelt het alweer bijna alsof ik patiënten in de steek laat. Dat is niet het geval. Het is ook in hun belang als in dit grote spanningsveld beide partijen recht wordt gedaan. Als mijn gedrevenheid tot fanatisme wordt dan werkt het alleen polariserend en heeft het een averechts effect en dat is het laatste wat ik wil. Wat is nu wijs? Ik doe het niet snel, maar de ervaring heeft geleerd dat het wel beter is (soms ) te luisteren naar Dineke, mijn vrouw. Zij zegt: ‘Nu even dimmen jij.’ Dat ga ik proberen, maar ik garandeer niks. Waar het hart vol van is stroomt de mond van over. Maar ik zal proberen daarbij verstandiger te zijn.


Met dank aan collega Wilbert van Rooij, die dit kwartje bij mij deed vallen met zijn laatste reactie onder mijn vorige blog. Dat duurde even, maar toch.

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page